Samen zorgen voelt veilig, voor iedereen.

Zorg voor veiligheid van kwetsbare burgers

[vc_row][vc_column][vc_column_text]Met regelmaat berichten de media over dodelijke incidenten gepleegd door mensen met een psychiatrische stoornis. Onlangs presenteerde  de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) lessen uit haar onderzoek naar deze rampen in de samenleving: voor betere hulp en veiligheid voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) zijn maatregelen nodig in de wet- en regelgeving, een zorgaanbod vanuit één budget en betere informatie-uitwisseling tussen professionals. Aan de hand van het OVV rapport geven wij in dit artikel een sociaal geneeskundige visie op de benodigde zorg voor kwetsbare  mensen en de rol van professionals en beleidsmakers.

De OVV legt maatschappelijke pijn bloot waar het gaat om de zorg en veiligheid van mensen met een EPA en hun omgeving. Volgens de OVV is de EPA-definitie “een ernstige psychische stoornis, die zorg en of behandeling noodzakelijk maakt. Voor deze kwetsbare mensen met een EPA is sprake van ernstige beperkingen in het sociaal en of maatschappelijk functioneren, waarbij de beperking oorzaak en gevolg is van de psychische stoornis welke niet van voorbijgaande aard is.” Het zou om 250.000-300.000 mensen met een EPA gaan, waarvan 10.000- 20.000 in acute zorgnood.[1]

Wij menen dat de acute zorgnood definitie bij EPA, met een GGZ focus vanuit de beschrijving van zeven casussen in het OVV rapport, een grote groep mensen buiten beeld laat. Ook duizenden kinderen in de jeugdzorg, potentiële kandidaten voor een EPA en toekomstige dakloosheid, en de naar schatting 85.000 zwerfjongeren en volwassen dak- en thuislozen hebben acute zorgnood. Onder hen bevinden zich mensen die verward raken en zo de publieke veiligheid kunnen verstoren.

Op politiek en praktijk niveau zijn barricades aanwezig die adequate bescherming van mensen met een EPA belemmeren. Organisaties en professionals zijn vrij in de wijze waarop zij hun zorgaanbod inrichten. Het resultaat is dat men de bewuste doelgroep onvoldoende weet te bereiken en geen gerichte zorg verleent. Dit zorgmijdende gedrag wordt vaak (ten onrechte) de kwetsbare burger verweten. Bij mensen met multipele problemen en nog meer hulpverleners wordt de omgang met privacyregels en beperkte handelingsruime door zorgprofessionals als een belangrijke barricade genoemd.[1]

Zes zorgterreinen

Artsen Maatschappij en Gezondheid (M&G) hebben een aanvullende rol in het duiden, verzachten en voorkomen van maatschappelijke pijn. Deze artsen screenen standaard een risicopopulatie inclusief de sociale omstandigheden en gezondheidsproblemen in relatie tot de zorg. Bij de preventie van EPA-rampen gaat het om sociaal medische zorg. Zorg begint voor de conceptie en stopt bij het eind van de lijkbezorging. Sociaal medische zorg gaat over zorg van wieg tot graf, ongeacht de verblijfplaats, verzekeringsstatus of toestand van kwetsbare burgers. Sociaal medische zorg beslaat zes zorgterreinen: sociale zorgvoor onderdak, inkomen en activiteiten en medische zorgvoor verslaving, psychiatrie en somatiek, in een veilige omgeving.[2]

Voor betere zorg en veiligheid van personen met een EPA beveelt de OVV aan, om aanvullend op het in juli 2018 door GGZ ondertekende hoofdlijnenakkoord, een akkoord af te sluiten met meerdere partijen. In dit aanvullende akkoord zouden maatregelen moeten worden opgenomen op het gebied van financiering, informatie-uitwisseling en handelingsruimte van professionals.[1]

Naast het feit dat professionals in de praktijk voldoende handelingsruimte hebben en informatie kunnen uitwisselen, [3,4] vinden wij de OVV aanbevelingen een eenzijdige variatie op het zorgaanbod en daarmee onvoldoende passend bij de zorgbehoeften van de doelgroep. Wanneer de EPA problematiek benaderd wordt vanuit een streven naar overzicht van de benodigde sociaal medische zorg op de zes zorgterreinen, geeft dit kansen om kwetsbare burgers  eerder te bereiken en persoonsgerichte zorg te bieden. Met de voorgestelde OVV maatregelen en de bestaande organisatievrijheid in het zorgveld blijven het overzicht en de richting voor verbetering ontbreken.

Gebrek aan overzicht

Als zich bij patiënten van de GGZ een EPA-ramp voordoet, verricht de GGZ en/of de IGJ een extern onderzoek naar omstandigheden die in het (recente) verleden plaatsvonden. Bij dergelijke onderzoeken wordt telkens gewezen op het gebrek aan samenwerking, informatie-uitwisseling en daadkracht. Wij vinden het onterecht dat de GGZ deze zware last en verantwoordelijkheid naar zich toe krijgt.

De GGZ heeft de taak voor twee van de zes zorgterreinen (verslaving en psychiatrie). Bij kwetsbare burgers betreft het alle zes de zorgterreinen met een sterke nadruk op veiligheid voor betrokkenen en hun omgeving. De GGZ-taak is het bereiken, beoordelen en behandelen van personen met een EPA en hun omgeving; een de-escalerend gebeuren. De omgeving betreft echter ook de zorgprofessionals in de andere vier zorgterreinen die de GGZ actief dient te betrekken, adviseren en geruststellen. Dit betekent dat de GGZ, wanneer zij verantwoordelijk zou zijn voor de betrokkenen, overzicht moet hebben op de situatie, mogelijkheden, functioneren en beperkingen op alle zes de zorgterreinen van zowel de betrokkenen als het zorgaanbod. Dit overzicht wordt zichtbaar als niet het zorgaanbod, maar de kwetsbare burger centraal komt te staan in de aanpak. Pas dan wordt het mogelijk om de verantwoordelijkheid te kunnen dragen, persoonsgerichte doelen te stellen en actief te sturen op lacunes binnen de zes zorgterreinen.

Gebrek aan overzicht laat mensen uit het zicht verdwijnen, nodeloos wachten, zorg mijden, teleurgesteld, boos, radeloos, in schulden, dakloos, suïcidaal, psychotisch en gevaarlijk voor zichzelf en hun omgeving worden. Hoe groter het gebrek aan overzicht, des te groter het risico op EPA-rampen.

Terug naar de basis

Het probleem ligt bij de basis. Het ontbreekt aan landelijke sturing, drang en dwang richting gemeenten, instellingen en burgers, om een sluitend vangnet voor jeugd en volwassenen zodanig sociaal medisch in te richten dat kwetsbare burgers centraal staan. Dit vangnet vereist interdepartementale afstemming op de zes zorgterreinen. Zodanig dat barricades verdwijnen door passende wet- en regelgeving en sociaal medisch gestuurde financiering. VWS is verantwoordelijk voor toegankelijke en goede gezondheidszorg. De overige ministeries kunnen mede bijdragen aan de realisatie van een sluitende aanpak. Dit vereist intensieve samenwerking. Als de samenwerking op landelijk politiek niveau niet gerealiseerd wordt is het de vraag of de partijen in het veld dit wel kunnen.

Tot slot, in het sociaal medische zorgveld voor kwetsbare burgers is de rol van artsen M&G van cruciaal belang, om medische zaken te vertalen naar sociale adviezen en geruststelling. Privacyregels spelen een ondergeschikte rol wanneer maatschappelijke en gemeenschappelijke zorg vanzelfsprekend zijn. Kwetsbare burgers en de GGZ moeten we veel beter beschermen. Samen zorgen voelt veilig, voor iedereen.

* Auteurs: 

  1. Igor van Laere is arts M&G en voorzitter Nederlandse Straatdokters Groep (NSG), www.straatdokter.nl;ivlaere@gmail.com
  2. Ronald Smit is arts M&G, Volksgezondheid gemeente Utrecht
  3. Elise Buiting is arts M&G, voorzitter Koepel Artsen Maatschappij en Gezondheid (KAMG)

 Literatuur

[1] Onderzoeksraad voor de Veiligheid. Zorg voor veiligheid. Veiligheid van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening. Den Haag, april 2019.

[2] Laere I van. Over het ambacht sociaal medische armenzorg. Tijdschr Gezondheidswet 2009; 87 (1): 11-13.

[3] GGD Nederland, GGZ Nederland, KNMG. Handreiking Gegevensuitwisseling in het kader van bemoeizorg, 2005.

[4] Wolf J. Handreiking OGGZ in de Wmo. In: Gereedschapskist Wmo. Den Haag: Ministerie van VWS, 2006.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]