Reactie van de KAMG op de VWS begroting 2020
Er zijn veel zaken die grote schade aan de volksgezondheid aanrichten. Gebrek aan beweging en slechte voeding, met vetzucht en allerlei welvaartsziekten als gevolg. Tabak. De grafietregen uit de Hoogovens. De Q-koorts. Dalende vaccinatiegraad met toename van ernstige ziekten zoals mazelen bij kleine kinderen. Brand in de chemische fabriek in Moerdijk. Vliegverkeer, autoverkeer, de land- en tuinbouw. Maar ook armoede, ongelijkheid in gezondheid en levensverwachting tussen mensen met hoge, en die met lage sociaaleconomische status en laag opleidingsniveau.
Dokters kunnen de problemen niet verhelpen, al helemaal niet als ze in de curatieve zorg werken. Daar is het vaak dweilen met de kraan open. Hard nodig zijn artsen die de gevolgen èn de oorzaken van zulke grote gezondheidsbedreigingen signaleren. Die verbanden kunnen leggen tussen maatschappelijk ongewenste fenomenen (milieuschade, armoede, sociaal isolement etc.), het ontstaan van ziekte, en wat er nodig is om dit proces te keren. Die de veroorzakers van de gezondheidsproblemen kunnen aanwijzen op grond van goed onderzoek. Zulke dokters zijn er: de artsen maatschappij en gezondheid. Hun werk speelt zich op dit raakvlak af. Zij leggen her en der de vinger op maatschappelijke misstanden die ziekte en ellende veroorzaken. Zij werken onder anderen bij GGD-en, ministeries, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, zorgverzekeraars, en op universiteiten en hogescholen.
Het is een kleine beroepsgroep. Ze valt qua omvang en in de rijksbegroting in het niet, vergeleken met huisartsen en medisch specialisten. En dat is erg jammer. Want artsen maatschappij en gezondheid zijn er om ziekmakende invloeden te signaleren, de bevolking er tegen te beschermen, en maatregelen te ontwikkelen om de bevolking gezonder te maken. Beter voorkómen dan genezen dus. Dat is efficiënter, goedkoper, beter voor de mensen en de samenleving. Beter dan dweilen met de kraan open.
Er gaat verhoudingsgewijs erg weinig geld naar het domein van publieke gezondheid en dus ook van artsen maatschappij en gezondheid (1 miljard op een totale begroting van 46 miljard voor de zorg), en ook vrijwel niet naar hun specialistenopleiding (21 miljoen, tegenover bijna 1 miljard voor de opleidingen van huisartsen en medisch specialisten). Alle andere specialistenopleidingen worden volledig gefinancierd, de onze bij lange na niet. De KAMG pleit voor een veel ruimere financiering van het domein van de volksgezondheid en de artsen maatschappij en gezondheid. Zij zijn immers de klokkenluiders en voorlopers ten behoeve van de bescherming en bevordering van de volksgezondheid.