Hein Raat: “Artsen M+G kunnen als medisch advocaat aandacht vragen voor volksgezondheidsproblemen”

Concilium-voorzitter en emeritus hoogleraar jeugdgezondheidszorg Hein Raat kent het grote werkveld van de artsen M+G als geen ander. En hij ziet ook waar alle verschillende specialisaties elkaar raken. “Het uitgangspunt is altijd het bevorderen van volksgezondheid.” 

Hein Raat is opgeleid tot sociaal geneeskundige. Hij werkt als emeritus hoogleraar jeugdgezondheidszorg aan het Erasmus MC en is in die rol ook projectmanager van het Europese Horizon 2020 project ValueCare. Daarnaast werkt hij sinds zijn emeritaat twee dagen per week als jeugdarts op verschillende scholen. 

Waarom koos u jaren geleden voor sociale geneeskunde?
“Ik werd gegrepen door alle sociale factoren die ik tegenkwam in de opleiding tot arts en de uitvoering van ons beroep. Ik verbaasde me er bijvoorbeeld over hoe artsen zo gesocialiseerd werden dat ze een afstand kregen tot de patiënt en ik vond het ook heel erg interessant dat uit een buurtstudie in Amsterdam bleek dat de levensverwachtingen van mensen heel verschillend waren per buurt. Ik heb toen de avondstudie sociologie gedaan en na mijn artsexamen specialiseerde ik me bij het VUMC tot sociaal geneeskundige, vergelijkbaar met de huidige arts M+G opleiding. Daarna ben ik als arts epidemioloog gaan werken bij de GGD Rotterdam-Rijnmond, waar ik ook hoofd werd van de afdeling jeugdgezondheidszorg. Dat vond ik vanaf de eerste dag erg leuk.” 

Wat boeide u zo aan de jeugdgezondheidszorg? 
“De vele uitdagingen waaraan je werkt met een leuk team, rond een geweldige doelgroep van kinderen, ouders, scholen en heel veel anderen. In de jeugdgezondheidszorg (JGZ) zie ik een soort kern van de klassieke uitdagingen in de sociale geneeskunde. Het is publieke gezondheid in de meest pure vorm. In Nederland vind ik bij de JGZ een concentratie van kennis, passie en expertise. Ik doe niet alleen belangrijk werk, ik vind het interessant, leuk en fijn om met mijn collega’s om te gaan, samen te discussiëren: wat gaan we doen, hoe gaan we de zorg verbeteren, welke projecten gaan we opzetten? Zo’n vijftien jaar geleden ben ik overigens ook betrokken geraakt bij onderzoek naar zorg voor ouderen. Voor mij is dat heel logisch, want veel van wat we zien is leefstijlgebonden, hangt samen met de sociale context, en beperkt zich niet tot één doelgroep.” 

Wat zijn de raakvlakken?
“Er zijn allerlei raakvlakken. Gezondheid heeft veel met omgevingsinvloeden en leefstijlen te maken. De invloed van sociale verschillen, van armoede, zie je bij de jeugd, maar ook bij ouderen. Ook kwetsbaarheid is een overkoepelend thema. Het vak van arts M+G beslaat verschillende specialisaties, waarin je veel overkoepelende elementen tegenkomt.” 

Welke elementen zijn dat?
“Een arts M+G werkt in de praktijk misschien aan hele concrete, specifieke vraagstukken, maar het uitgangspunt is altijd het overkoepelende beeld van de volksgezondheid en het bevorderen daarvan. Het gaat erom dat je inzicht hebt in de determinanten van de volksgezondheid, zoals woonomgeving, politieke structuur, armoede, sociaal kapitaal, financieel kapitaal en kansen en hoe die hele keten van factoren zich vertaalt tot gezondheid en tot sterfte. En wat dat betekent voor gezonde leefjaren, maar ook voor lagere levensverwachting, door omgeving en omstandigheden.” 

Hoe maak je als arts M+G verschil voor de volksgezondheid?
“Op allerlei manieren. Je doet het sowieso nooit alleen. Je werkt altijd in context met andere collega’s en instellingen. Je analyseert en verzamelt systematisch heel veel data en groepen en je kunt de bel luiden als je sociale verschillen ziet: de impact van armoede of de gevolgen van discriminatie. Daar kun je als een soort medisch advocaat aandacht voor vragen. Ik zie mijn rol soms ook wel als een soort ombudsfiguur. Sinds mijn emeritaat heb ik ook tijd om als jeugdarts te werken. Als jeugdarts werk je ook op microniveau. Je bent niet zozeer kinderen aan het ‘behandelen’, maar in eerste instantie meer aan het signaleren en gezondheid aan het bevorderen. Je brengt complexe problematiek in kaart en je houdt in de gaten dat (complexe) zorg op het goede moment wordt gegeven. Zo maak ik ook verschil op het praktische niveau.” 

Wat vindt u zo mooi aan dat werk?
Ik ken het werk natuurlijk goed, maar het zelf uitvoeren op school, in de buurt of in de spreekkamer is toch echt iets anders. We hebben samen met zorgaanbieders uit de regio een onderzoeksproject gehad rond adolescenten op het mbo met een hoog verzuim. Heel interessant. In mijn huidige rol als jeugdarts is het begeleiden van jongeren met frequent verzuim een van de belangrijke taken. Ik merk dat frequent verzuim vaak een indicator is voor hele complexe zaken die spelen. En als je thuisblijft, ga je je vaak niet beter voelen. Als arts is het een uitdaging om daarmee bezig te zijn. Heel betekenisvol. Het geeft veel voldoening om daaraan bij te dragen.” 

U heeft een lange staat van dienst. Waar bent u trots op?
“Dat zouden veel dingen kunnen zijn. Bijvoorbeeld op de onderzoekgroep die bij het Erasmus MC in Rotterdam veel onderzoek doet naar sociaaleconomische verschillen en de impact van armoede op kinderen en gezinnen en hoe dat op allerlei manieren doorwerkt. We maken gedetailleerde analyses en documenteren alles. Die blijvende aandacht voor hoe sociale verschillen en armoede doorwerken op gezondheid en gedrag, in interactie met omgeving en leefstijlen, het harde werk, daar ben ik trots op. 

Wat ik ook heel leuk vind, zijn de methodologieën die we hebben ontwikkeld om te kunnen meten wat de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven is van kinderen en volwassenen. Ik werk bij het Erasmus MC als onderzoeksleider van ‘ValueCare’, een Europees project van het Horizon 2020 programma. Daarvoor doen we in zeven landen onderzoek naar integrale zorg voor ouderen met een combinatie van chronische aandoeningen. Mijn invalshoek als arts M+G is: innovatie in de integrale zorg voor ouderen, die outcome based is. Outcome based is een nieuwe manier van kijken, van sturing in de gezondheidszorg. Je kijkt meer naar de uitkomsten (outcomes) die de patiënt wil bereiken, niet alleen naar de input die je daarvoor nodig hebt. 

In ons project vertalen we dat naar ‘value-based care’. Daarbij willen we de ‘values’ weten van de patiënten in de doelgroep. Wat zijn de ‘waarden’ van de patiënt. Welke waarden of uitkomsten willen de patiënten in hun geval verbeteren met hulp van de zorg? In ons geval dus ouderen met multimorbiditeit. Als je als patiënt last hebt van je heup, kan de pijn je lopen, en activiteiten belemmeren; die waarden of uitkomsten wil je verbeteren. In ValueCare worden niet alleen de klinische parameters gemeten, maar via internationale vragenlijsten ook de ‘waarden’; de uitkomsten van de vragenlijsten worden besproken met de patiënt, en er wordt samen besloten welke zorgtrajecten de patiënt gaat volgen; en de effecten daarvan op de ‘waarden’ van de patiënt worden regelmatig geëvalueerd.” 

Welke thema’s binnen uw vakgebied verdienen nu en in toekomst aandacht?
“Een algemeen thema dat op dit moment speelt is de sustainability van de zorg, die onder druk staat door de demografische veranderingen. Mensen worden ouder, dus er is meer zorg nodig en er ontstaat druk op het zorgsysteem an sich. Er dreigt in de toekomst een tekort aan zorgpersoneel. Een van de dingen die aandacht behoeft is: hoe gaat het met zorgverlener zelf? Hoe voelt die zich, houdt die het vol? Je ziet veel aandacht voor nieuwe en huidige professionals, om ervoor te zorgen dat ze het volhouden en niet uittreden uit beroep. 

De klimaatcrisis is ook een belangrijk thema. Ik heb er conferenties over georganiseerd en het Concilium heeft net besloten veel aandacht aan dit thema te besteden in opzet van het nieuwe opleidingsplan. Alle opleidingen moeten oog hebben voor de klimaatcrisis en de impact die dat heeft op gezondheid. We kunnen ons amper voorstellen hoe groot die impact gaat worden. Je ziet het wel in rapportages, maar ik denk dat de arts M+G, in al haar rollen, een belangrijke bijdrage gaat leveren aan de aandacht die daarvoor nodig is.” 

U bent sinds kort voorzitter van het Concilium. Wat wilt u bereiken?
“Het Concilium is een heel relevant adviesorgaan van de KAMG. Het gaat over het vaststellen van de opleidingsplannen voor hele beroepsgroep en over specialisaties en herregistraties. Dus het Concilium speelt een rol in het bevorderen van de kwaliteit van de arts M+G gedurende de hele loopbaan. Vanuit mijn rol als voorzitter vind ik het belangrijk om samen met het Concilium bij te dragen aan hoe nieuwe artsen kunnen worden opgeleid tot specialist en arts M+G. Die kwaliteit kunnen behouden gedurende de hele loopbaan, dat is waar het Concilium over adviseert vanuit alle deelverenigingen binnen de KAMG. Dat maakt het heel breed en interdisciplinair. Verbinding maken tussen al die specialismen en dan samen onderzoeken wat dat betekent voor de opleidingen en registratie, dat is de gemeenschappelijke rode draad. Ook is het een spannende en belangrijke tijd voor het Concilium, omdat het landelijk opleidingsplan dit jaar in breed verband opnieuw bekeken wordt. Ik vind het geweldig om daaraan mee te werken.”