Lilian van der Ven, arts M+G en projectleider UPHO, over het LOP
Waarom vind je het belangrijk om betrokken te zijn bij de ontwikkeling van het LOP?
Ik vind het belangrijk om betrokken te zijn bij de ontwikkeling van het LOP omdat het LOP een belangrijke basis vormt voor de inrichting van de opleiding bij UPHO: het LOP bevat het wat van de opleiding, het instituutsopleidingsplan vertaalt dit vervolgens naar het hoe van de opleiding. Het hebben van een LOP draagt in mijn ogen in belangrijke mate bij aan gelijke kwaliteit van de opleiding voor alle aios. Daarnaast vind ik het belangrijk om betrokken te zijn omdat we ons in een situatie bevinden waarin er al wel instituutsopleidingsplannen zijn, maar nog geen LOP; ik draag er graag aan bij dat het LOP goed aansluit op de al bestaande opleidingsplannen, waaronder dat van UPHO.
Wat betekent een goed opleidingsplan voor de toekomst van artsen M+G volgens jou?
Een goed opleidingsplan bevat de juiste balans tussen enerzijds richting en houvast, anderzijds ruimte en flexibiliteit. Richting en houvast zijn nodig om te zorgen dat elke aios de benodigde kennis, vaardigheden en competenties opdoet om impact te kunnen maken op de publieke gezondheid en de gezondheidszorg van de toekomst. Ruimte en flexibiliteit zijn nodig om te zorgen dat de opleiding voldoende kan aansluiten bij de interesses en expertise van de aios, om de aios ruimte te bieden om te pionieren, en om in de opleiding in te kunnen spelen op actuele veranderingen. Als we deze balans goed voor elkaar krijgen, kunnen we aios opleiden die zijn toegerust op de veranderlijkheid van de toekomst, op nieuwe gezondheidsproblemen en nieuwe werkcontexten, en die daarin hun rol kunnen pakken.
Wat is volgens jou essentieel om dit plan in de praktijk goed te laten landen?
Om het plan goed te laten landen in de praktijk, is het van belang dat het wordt gesteund en omarmd door alle betrokkenen. Allereerst door (toekomstige) aios: zij zijn immers de belangrijkste ‘eindgebruikers’, degenen die moeten profiteren van een goed opleidingsplan. Maar ook door opleiders, instellingen, instituten, en andere betrokkenen uit het brede werkveld van de arts M+G. Om hun betrokkenheid te waarborgen is het van belang dat zij, in lijn met hun rollen, taken en verantwoordelijkheden, actief worden meegenomen bij de ontwikkeling van het LOP. Daarnaast is het essentieel dat alle betrokkenen de kansen van een nieuw opleidingsplan zien: het biedt mogelijkheden om de opleiding vorm te geven binnen kaders die passen bij de huidige ontwikkelingen in de maatschappij en de publieke gezondheidszorg, en daarmee om de professionals van de toekomst samen op te leiden.










