3 vragen aan… David Baden – “Het doel van zorg is het creëren van gezondheid”

Wat is jouw visie op gezondheid in de toekomst?  
Curatieve zorg zorgt maar voor 10 tot 20% van iemands gezondheid. Die overige 80 tot 90% van gezondheid, die worden bepaald door heel andere determinanten. Toch zien we op dit moment zien we op dit moment vaak de curatieve gezondheidszorg als vertrekpunt voor veel gezondheidsbeleid, en vergeten daarmee het belang van die andere factoren. Als iemand geen bestaanszekerheid heeft, geen toegang tot onderwijs, geen sociale veiligheid en geen gezonde leefomgeving, dan blijft wat we doen in de curatieve gezondheidszorg vaak toch dweilen met de kraan open. We behandelen wel het hartinfarct en dat doen we vol overgave, zeggen dan soms nog iets tegen de patiënt over roken, eten of andere leefstijladviezen – maar geven geen aandacht aan die andere determinanten.  

En niet dat de zorg dat moet gaan oplossen, maar er moet wel budget en middelen naar die andere factoren, zodat we zorg gaan voorkomen in plaats van oplossen. Er moet veel meer aandacht zijn voor de subjectieve sociaaleconomische omstandigheden van de burger om zo de gezondheid te verbeteren.  

Welke beleidsverandering zou jij de overheid van harte aanbevelen?  
Ik denk dat door de grote aandacht voor curatieve zorg we soms vergeten dat het doel van zorg het creëren van gezondheid is. Dus naast meer aandacht voor de andere determinanten van gezondheid, zouden we in de curatieve zorg zelf ook beter moeten kijken of ons handelen zorgproductie creëert of dat het gezondheid verbetert. Bijvoorbeeld als iemand zijn teen stoot en denkt dat die gebroken is, dan kunnen we die via huisarts en radiologie naar de SEH sturen voor een advies voor een stevige schoen, dan is er veel zorg gecreëerd, maar dit heeft weinig bijgedragen aan de gezondheid voor de patiënt. Want die heeft, ondanks de vele hulpverleners die hij heeft gezien, vooral veel gewacht en nog steeds pijn aan zijn teen. Dus kunnen we niet beter direct het advies geven voor een stevige schoen en mocht het dan na een paar weken of maanden pijn blijven doen dat we dan pas onderzoeken gaan doen, als we dan ook een behandeling hebben die de klacht zal verbeteren. We moeten denk ik in richtlijnen en protocollen veel vaker ons beleid baseren op patiënt-gecentreerde uitkomstmaten in plaats van zorg-gecentreerde uitkomstmaten zoals het vinden een fractuur bij een pijnlijke teen of het verlagen van het cholesterol bij een hartinfarct. Voor de patiënt is het van belang of hij/zij minder pijn heeft aan zijn teen of beter kan functioneren na zijn hartinfarct.  

Dat zou niet alleen voor de burger en patiënt veel tijd en mogelijk ook diagnostiek schelen (met alle negatieve gevolgen van dien), maar tegelijk werkdruk en ook zorgproductie verminderen, waardoor we medewerkers en middelen ergens anders kunnen inzetten.  

Wat is de belangrijkste tip die je geneeskundestudenten mee zou willen geven?  
Dat voor goede gezondheid meer nodig is dan alleen maar de juiste diagnose stellen. Ik denk dat we te vaak op zoek zijn naar de witte raaf, naar het niet-missen van een ziekte en dan worden we defensief door onszelf. En dat geneeskunde dus ook compassie, uitleggen, geruststellen en een risicoafweging maken is in het belang van een patiënt.  

Want diagnostiek en behandelen zijn niet altijd het beste voor een patiënt of die nou 20 of 80 jaar is, beiden kunnen daar negatieve gevolgen van hebben. Maar ook dat veel klachten vanzelf minder worden of een niet medisch oorzaak hebben, daarmee terugkomende op het belang van aandacht voor de subjectieve sociale economische omstandigheden van iemand. Ik denk dat Voltaire het ook wel mooi zei: “De kunst van de geneeskunde is om de patiënt af te leiden terwijl de natuur hem geneest.”

Lees ook: 3 vragen aan…Jonas Rosenstok