‘Als je echt impact wilt maken, moet je arts M+G worden’ | Marthein Gaasbeek Janzen en Doris Hugen

Doris Hugen staat aan de start van haar specialisatie tot arts M+G, Marthein Gaasbeek Janzen heeft ruim dertig jaar ervaring in dat vakgebied. Wat hen bindt? ‘Het idee verantwoordelijk te zijn voor de gezondheid van de hele bevolking.’  

Waarom hebben jullie gekozen voor dit vak?
Doris: ‘Ik wist na mijn studie geneeskunde niet direct wat ik wilde en ben dingen gaan uitproberen. Als medisch adviseur bij CIZ merkte ik dat er kwetsbare mensen zijn met een zorgvraag, die tussen wal en schip belanden of van het kastje naar de muur worden gestuurd. En dat zorg niet altijd doelmatig wordt ingezet. Ik wilde dat vanuit mijn medische perspectief helpen tegengaan, maar daarvoor moest ik wel andere kennis ontwikkelen. De opleiding tot arts M+G/beleid en advies leek me heel geschikt om die inzichten te verkrijgen, mijn blik te verbreden en zo bij te kunnen dragen aan toekomstbestendigheid van de langdurige zorg.’ 

Marthein: ‘Ik ben niet opgeleid tot arts M+G, maar tot sociaal geneeskundige AGZ, zoals dat in de jaren negentig heette. Het was een roeping. Toen ik coschappen liep had ik het idee dat we patiënten een beetje in de steek lieten. We knapten ze op, stuurden ze weg en wachtten tot ze weer terugkwamen. Voor een individuele patiënt is het natuurlijk fijn om weer op te knappen, maar ik vroeg me steeds af: waarom kunnen we niet meer doen om te voorkomen dat iemand terugkomt? Toen ontdekte ik dat je ook sociaal geneeskundig specialist kon worden.’ 

Wat maakt iemand een goede arts M+G?
Marthein: ‘Dat iemand goed kan schakelen tussen micro-, macro- en mesoniveau. Een simpel voorbeeld: als je bij een GGD huisvestingsurgenties behandelt, moet je kunnen signaleren dat er opeens veel vragen uit een bepaalde wijk of van een bepaalde groep mensen komen.  Je moet verbanden kunnen zien en de signalen kunnen bewijzen met cijfers. Daarmee kun je bijvoorbeeld naar de wethouder stappen om te zien wat er mogelijk is om ervoor te zorgen dat mensen in die wijk zich prettiger gaan voelen. Bij het Zorginstituut was mijn rol vooral om curatieve collega’s en beleidsmensen bij elkaar te brengen. Zodat ze elkaar niet dwarszitten, maar juist versterken. Als arts M+G heb je de medische kennis om te kunnen praten met de ene partij en de beleidsmatige kennis om te kunnen praten met wetgevers en beleidsmakers. Die twee talen spreken en kunnen vertalen is de meerwaarde van een arts M+G, op alle vlakken’ 

De arts M+G als verbindende factor dus?
Marthein: ‘Ja. Collega Jan Huurman beschreef de sociaal geneeskundige ooit als “het oliemannetje in de zorg”. Wij zorgen ervoor dat alles gesmeerd loopt. Dat betekent dat je als oliemannetje vooral in de machinekamer bezig bent, een beetje op de achtergrond. Je bent een essentieel deel van dat hele complexe systeem van gezondheidszorg dat we in elkaar hebben gezet.’ 

Jullie zijn van verschillende generaties. Wat bindt jullie? 
Doris: ‘Ik denk dat we beiden een bijdrage willen leveren aan kwalitatieve zorg en toegankelijkheid van de zorg, ook met oog op de toekomst. En dat we allebei de voorwaarden willen creëren om domeinoverstijgend te kunnen samenwerken. Dat is ook onze kracht: als artsen kennen we de medische inhoud en hebben we kennis van de verschillende domeinen. Hopelijk kunnen we daardoor de schotten die binnen het zorgstelsel bestaan iets poreuzer maken en zo voorkomen dat mensen tussen wal en schip vallen. Of inderdaad: signaleren dat bepaalde systemen niet goed lopen en dat aankaarten, zodat ook de grotere groep daar baat bij heeft. Ik denk dat dat inherent is aan dit vak, in elke generatie.’ 

Marthein: ‘Ook het gevoel verantwoordelijk te zijn voor de gezondheid van de hele bevolking, bindt ons als arts M+G. Ik kreeg soms de vraag: zie je geen patiënten meer? Het antwoord is: nee, ik zie geen individuele patiënten meer. Mijn patiënt is de hele bevolking, de hele wéreldbevolking zelfs.’ 

Doris: ‘Als arts M+G moet je daarom veel geduld hebben en je moet het leuk vinden om te blijven strijden voor wat je belangrijk vindt. Ik vind dat ook een uitdaging, om op een rij te krijgen wie er allemaal aan tafel moeten komen om iets te veranderen. Ik krijg steeds meer inzicht in hoe het systeem in elkaar steekt, hoe de hazen lopen in de zorg.’  

Marthein: ‘We blijven ook leren. En dat is goed: we moeten ons blijven ontwikkelen en doorgaan, kijken of veranderingen passen bij de tijd. De zorg is nooit klaar.’ 

En spelen er in de maatschappij andere thema’s dan vroeger?
Doris: ‘Ik merk dat de langdurige zorg steeds meer onder druk komt te staan en dat er steeds meer druk wordt gelegd op de verdeling van schaarse middelen en voorzieningen, terwijl de groep kwetsbare mensen met een zorgvraag steeds groter zal worden in de toekomst. En ik denk dat de uitdagingen alleen maar groter worden, dat het zorginfarct steeds groter wordt. Tegelijkertijd wordt er binnen veel organisaties een digitaliserings- en automatiseringsslag gemaakt en dat staat ook weer op gespannen voet met het leveren van maatwerk voor mensen met een zorgvraag. Wanneer kan dat en wanneer niet? Ons vak wordt door al die ontwikkelingen steeds relevanter. Het medische oogpunt is zo belangrijk.’ 

Doris, wat leer jij van Marthein?
Doris: Geduld hebben. Toen ik net begon, dacht ik steeds: hier gaan we verandering in aanbrengen. Maar ik heb echt geleerd dat alles in kleine stapjes gaat en lang duurt. Tegelijkertijd heb ik wel veel meer zicht op de opbouw van het zorgstelsel en op de verschillende belangen. Hoe moet je door al die verschillende en tegenstrijdige belangen in het zorgstelsel heen manoeuvreren, om toch het juiste voor het individu én de maatschappij voor elkaar te krijgen? Dat is soms best heel ingewikkeld. Contextgebonden ook. Marthein heeft me daarover veel geleerd.’ 

Marthein, leer jij ook iets van Doris en andere aios?
Marthein: ‘De jongere generatie is veel makkelijker in het naar buiten treden en laten zien wat belangrijk is. Ze blijven minder op de achtergrond. Ik denk dat dat een heel belangrijke competentie is van een sociaal geneeskundige: dat je naar voren stapt voor algemeen belang. Je moet niet roepen dat je dé oplossing hebt, maar wel duidelijk laten zien waar je voor staat en wat de oplossingsmogelijkheden zijn. Niet mopperen dat het niet goed is, maar weten waaróm het zo is en het van daaruit te verbeteren.’ 

Wanneer zijn jullie tevreden na een werkdag?
Doris: Als ik bepaalde patronen signaleer, iets dat speelt onder een grotere groep mensen, en dat heb kunnen aankaarten, zodat er ook onderzoek gedaan kan worden voor die groep. Natuurlijk is dit niet iets dat je in één werkdag bereikt. Maar de combinatie van medisch heel inhoudelijk werk doen én kennis hebben van beleid, wet- en regelgeving, van hoe het zorglandschap eruit ziet en welke spelers er zijn, maakt dat dit een zeer interessant en leuk vakgebied is. Ik leer elke dag weer wat nieuws op dit vlak.’ 

Marthein: ‘Ik kwam eigenlijk altijd tevreden thuis. Bij het Zorginstituut was ik er wel trots op dat stoppen met roken ooit in het pakket is gekomen. Daar hebben we hard voor moeten werken. Sinds die vergoeding geregeld is, zijn steeds meer mensen stoppen met roken interventies gaan gebruiken om van hun tabaksverslaving af te komen. Als je weet dat de kans op succesvol stoppen wel vijf keer hoger is door zo’n interventie, en dat mensen na succesvol stoppen gemiddeld vijf jaar langer leven… Dan hebben we toch veel betekend voor de gezondheid van veel mensen. Veel levensjaren gewonnen ook. 

Wat zien jullie als de grootste uitdagingen voor de toekomst, in jullie vakgebied?
Marthein: Planetary health, dat staat buiten kijf. Als we niks doen en ons niet voorbereiden, dan sterven we uit. Ik denk dat we klimaatverandering zoveel mogelijk moeten tegengaan, maar dat we ons ook zo goed mogelijk moeten voorbereiden op wat er komt. Pandemieën, stormen, overstromingen, rampen: we moeten nadenken over alles wat gezondheidseffect heeft. We moeten ervoor zorgen dat de wereld zo ingericht wordt dat die dat aankan. Als arts M+G hebben we de taak ervoor te zorgen dat de fysieke omgeving mensen niet ziek maakt en geen gezondheid schaadt. Dat betekent dat je je als arts moet inzetten voor BTW-verlaging voor gezonde voeding. En dat je je boos moet blijven maken als het verbod op vape-smaken wordt uitgesteld. Er is zoveel waar je als arts M+G effect op kunt hebben, op verschillende niveaus. Dat maakt dit zo’n heerlijk vak. Het duurt even voor het effect heeft, en het is niet altijd zichtbaar, maar het is wél de moeite waard. Ga maar na: als we geen riolering hadden aangelegd, had de wereld er ook heel anders uitgezien.’ 

Doris: ‘Vanuit mijn perspectief als medisch adviseur bij CIZ maak ik me wel druk om toegankelijkheid en de toekomstbestendigheid van langdurige zorg. Zoals Marthein al zei: het is niet eenvoudig wat wij doen. Het zijn wicked problems, grote vraagstukken waar we mee te maken hebben en die pak je aan met hele kleine stapjes aan. Maar uiteindelijk bereik je door verbinding, samenwerking en gebundelde krachten een groter doel.’  

Marthein: ‘Ja, als je echt impact wilt maken, moet je arts M+G worden.’