“Ik ben zo woke als wat. En dat sluit aan bij de missie van defensie.” | Portret Mohan Verstegen
Mohan Verstegen is medisch adviseur bij Defensie. Op social media vraagt hij als Doktermo op een ludieke manier aandacht voor diversiteit, inclusie én (publieke) gezondheid. Daarmee laat hij een bijzonder, inspirerend geluid horen. Precies waar meer ruimte voor mag komen binnen Defensie en het vakgebied arts M+G, vindt hij.
Om te beginnen: wat doet ‘dokter Mo’ precies?
‘Ik ben dokter bij Defensie. Bijna alle zorg- en welzijnsdiensten die er in Nederland zijn, hebben wij ook binnen Defensie in huis. Denk aan fysiotherapie, tandheelkunde en medisch specialisten. Daarnaast bieden we ook operationele zorg in het buitenland, tijdens oefeningen en uitzending. Ik ben ook militair. Dat betekent dat ik als militair moet kunnen functioneren binnen Defensie. Ik moet fysiek fit zijn en weten hoe ik met een gasmasker en wapen moet omgaan. Binnen die militaire context doe ik mijn werk als dokter. Ik heb een aantal jaren curatief gewerkt en ben op uitzending naar Irak en Afghanistan geweest. Uiteindelijk heb ik de kans gekregen om door te groeien en heb ik nu de functie van medisch adviseur Force Health Protection.’
Waar hou je je mee bezig?
‘Bij Force Health Protection draait het om de vraag: hoe krijgen en houden we militairen zo gezond mogelijk? Dat gaat van infectieziektepreventie en outbreak management tot geestelijke gezondheidszorg, fysieke testen en gezondheidsmonitoring. Van dit hele brede domein, eigenlijk de publieke gezondheidszorg, ben ik medisch adviseur op Defensie-niveau.
Daarnaast ben ik op mijn domein vertegenwoordiger in de NAVO. Ik vergader regelmatig in het buitenland over topics uit het Force Health Protection domein. We proberen binnen de NAVO te leren van elkaar en te zien hoe andere landen omgaan met de verschillende domeinen binnen Force Health Protection. En we zijn er ook om processen en materialen op elkaar af te stemmen. Wij horen als landen met elkaar te kunnen optrekken in teamverband. Dat geldt ook voor mijn domein. Zo was ik verantwoordelijk voor een nieuwe, herziene richtlijn over gehoorbescherming. Alle landen moeten zo’n richtlijn goedkeuren. Als een land dan niet mee wil, heb je lobby, diplomatie en sensitiviteit nodig om ervoor te zorgen dat dat land overstag gaat en die richtlijnen goedkeurt.’
Wat levert dat nu op, zo’n richtlijn over gehoorbescherming?
‘Je moet je voorstellen dat ik daarmee heb bijgedragen aan bescherming van het gehoor van heel veel jonge militairen, wereldwijd. Zo voorkómen we dat zij gehoorschade oplopen. We voorkómen dat een heel aantal van deze mensen een storende piep gaat horen. Dat ze op middelbare leeftijd en daarna moeilijker gesprekken kunnen volgen. We voorkómen zelfs dat ze gevoeliger zijn voor het ontwikkelen van dementie. Interessant genoeg geldt gehoorverlies namelijk als de belangrijkste vermijdbare factor bij het ontwikkelen van dementie. Ik moet zeggen dat ik tevreden ben over zo’n resultaat in NAVO verband.’
Je specialiseert je ook tot arts M+G. Wat is de meerwaarde van die specialisatie binnen jouw vakgebied?
‘Dat je heel veel leert van je collega’s uit andere werkvelden. Je leert op inhoud, maar doet ook inspiratie op, ziet hoe het ook kan. Of waar je je ook op zou kunnen richten. We werken allemaal binnen de (semi-)overheid en onder de streep hebben we allemaal met hetzelfde te maken. Zoals jeugdartsen bijvoorbeeld samenwerken in de wijk, met wijkteams, die multidisciplinaire aanpak waar we in Nederland pas een paar jaar echt mee bezig zijn, daar kunnen we bij Defensie wat van leren. Gezonde militairen zijn essentieel voor de inzetbaarheid en het uitvoeren van onze missie. Maar aan gezondheidsvoorlichting doen we, zeker op gebied van preventie, bij Defensie echt nog te weinig. Dat zijn topics die bij de GGD bekend zijn, waar je veel over hoort en waar ik dan van leer.’
Kun jij binnen Defensie zulke topics inbrengen?
‘Er zijn dingen die ik moet doen, en dingen die ik kan doen, maar mijn tijd is niet ongelimiteerd. Daarnaast ben ik wel een lange termijndenker, maar de mogelijkheid om over verschillende topics creatief mee te denken, in de breedte, is bij Defensie toch best beperkt.
Ik doe bijvoorbeeld veel met diversiteit en inclusie, online en offline. Veel mensen waarderen mijn visie, ontwikkeling van die visie, analytisch vermogen en doorzettingsvermogen. Ze noemen me inspirerend. Sommige anderen zeggen: je bent te bijzonder, je moet je meer conformeren. Ik denk dat ik dat al jarenlang prima doe.’
Wat maakt jouw visie dan ‘te bijzonder’?
‘Ik ben zo woke als wat en laat dan mijn stem op ludieke of kritische wijze horen, online en offline. Om mensen in ieder geval aan het denken te zetten en te laten discussiëren. Dat lukt op thema als diversiteit en inclusie, maar dat probeer ik ook gewoon op zorgthema’s te doen binnen Defensie. Zo heb ik laatst een post geplaatst over onderzoek doen bij jezelf, naar zaadbalkanker. De manier waarop ik dat deed viel niet bij iedereen in goede aarde, maar het heeft gezorgd voor bewustwording. Zeker bij de dominante doelgroep: jonge mannen.
Eigenlijk sluit dat waar ik voor sta precies aan bij de missie van Defensie. Mijn kernwaardes zijn vrijheid, gelijkwaardigheid en (sociale) veiligheid. Dat zijn drie kernwaarden waar Defensie zich ook voor inzet, overal ter wereld. Ik vind dat je dat ook intern mag laten zien.’
Op welke manier?
‘Ik doe nu binnen mijn opleiding onderzoek waarin ik diversiteit en inclusie koppel aan Defensie en gezondheid: ik hou me bezig met de ervaring van vrouwelijke militairen met gender gerelateerde zorg binnen Defensie, dus van zelfzorg, menstruatie en overgangsklachten tot een bezoek aan de gynaecoloog. Er is veel jong talent waarvan Defensie zegt gebruik te willen maken, maar waar we in mijn beleving weinig mee doen. Daarin wil ik alle oudere collega’s echt uitdagen. Om behalve formele begeleiding ook informeel mensen te betrekken bij jouw werk- en denkniveau. Om zo die jonge mensen kansen te bieden.’
Over jonge mensen gesproken: binnen het hele vakgebied van artsen M+G is behoefte aan nieuwe mensen. Hoe trek je die aan, denk je?
‘Wat mij betreft zouden we het beste artsen kunnen vangen nadat ze een of twee jaar anios zijn geweest. Veel specialisten en arts-assistenten in opleiding gaan het klinische werk minder leuk vinden. Ze vragen zich af of ze de juiste keuze hebben gemaakt. Mijn eigen klinische ervaring levert me nog dagelijks profijt op in beleidsadvies en ik hoop dat elke arts M+G klinische ervaring heeft. Dus op dat moment zou je ze kunnen aanspreken en niet alleen tijdens de opleiding.’
Vind je dat er genoeg inspirerend medisch leiderschap wordt getoond binnen het vakgebied? Dat maakt het vakgebied misschien ook aantrekkelijker.
‘Het lijkt erop dat artsen M+G niet de competenties bezitten om echt inspirerend medisch leiderschap te tonen. Dan bedoel ik leiderschap als visionair, kartrekker, coach. Niet als manager. Ik ben wel benieuwd of er een verschil is tussen het soort mensen dat wij binnen ons vak aantrekken versus chirurgie. Ik heb het idee dat er een stukje zelfselectie zit. Maar dat durven we niet te benoemen. Want als we zeggen: we zijn introverter, wat meer op de achtergrond, dan is de wereld te klein, want dan beledig ik onze eigen vakgroep. Maar het is wel mijn observatie, dus ik denk dat we daar wat mee moeten.’
Jezelf meer laten zien?
‘Ja, maar ik denk ook dat ons domein in de breedte lastiger is om inspirerend leiderschap op te laten zien. Want het gaat over ideeën, processen, niet over fysieke zaken. Als je dat wilt visualiseren kun je geen chirurg of cardioloog laten zien, zoals in de chirurgie. Maar iemand als collega arts M+G Putri Hintaran op TikTok bewijst dat het zeker wel mogelijk is. Het vraagt alleen wel inspanning.’
Kun jij daar ook een rol in spelen, door op jouw ‘te bijzondere manier’ aanwezig te zijn op de socials?
‘Dat doe ik al. Ik was laatst bij een reanimatie betrokken en plaatste een post die heel vaak bekeken werd. Dat is meestal toeval, dat een post zo goed gaat, maar je moet je wel bewust zijn van de haakjes. Ik had ook kunnen framen: ik heb een reanimatie gedaan. Maar ik heb het naar de publieke gezondheidszorg getrokken en mensen gewezen op het belang van reanimeren. En een foto gemaakt. Er zitten in je dagelijks werk kansen om ons vak te laten zien, maar je moet ze wel zien en benutten.’