Portret Astrid Nielen | “Er zou veel meer geld naar preventie moeten gaan” 

Arts M+G/jeugdgezondheid Astrid Nielen stopte per 1 januari 2024 als voorzitter van jeugdartsenvereniging AJN en vice-voorzitter van KAMG. Hoe kijkt ze terug op haar jaren als bestuurder? Welke uitdagingen en successen ziet ze? En wat heeft Nederland -volgens haar- nodig als het aankomt op publieke gezondheid?   

Sinds 1 januari 2024 voelen de weekenden van Astrid Nielen als een soort ‘mini-vakanties’. Voor het eerst in jaren is ze op de vrijdagen vrij. Nu ze is gestopt als voorzitter van AJN en ook als vice-voorzitter van KAMG, vallen er veel vrijdag-, weekend- en avondwerkzaamheden weg en werkt ze weer ‘gewoon’ fulltime in vier dagen per week als strategisch medisch adviseur bij de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) GGD Amsterdam, waar ze ook lid is van het managementteam voor JGZ, en als opleider voor artsen M+G in de tweede fase. “Het was heel hard werken”, zegt ze over de afgelopen jaren, maar ze kijkt er vooral met veel voldoening op terug. 

Samen Optrekken
Sinds najaar 2018 was Astrid voorzitter van de AJN. “De AJN is de grootste vereniging binnen KAMG”, vertelt ze. “Ik vond het belangrijk om onze stem goed te laten horen binnen KAMG en een meerwaarde om meer op voorzittersniveau samen te werken en betrokken te zijn. Daarom ben ik eind 2022 ingestapt als vice-voorzitter bij KAMG.”   

In beide bestuursrollen kreeg Astrid te maken met vergelijkbare uitdagingen. “De AJN is een grote, diverse vereniging, van en voor alle jeugdartsen: de basisartsen, profielartsen en artsen M+G”, legt ze uit. “Het is een uitdaging om de belangen van al die verschillende artsen te behartigen, maar ook om de rol en waarde van ‘de jeugdarts’ duidelijk op de kaart te zetten. Ook KAMG is zo’n enorm diverse koepel. Er vallen grote verenigingen onder, zoals AJN met zo’n 1400 leden, maar ook veel kleinere verenigingen. Je moet oog hebben voor deze diversiteit en kijken naar de gezamenlijke drijfveren en belangen, en die moet je behartigen. Bijvoorbeeld rondom kwaliteit van het vak en opleiden. Het is een uitdaging om de rollen en de meerwaarde van (profiel)artsen M+G goed te blijven positioneren in de maatschappij en om die rollen te versterken.”

Zichtbare rol voor (profiel)artsen M+G
Daar heeft Astrid de afgelopen jaren werk van gemaakt. “We hebben – voor en achter de schermen – best wat voor elkaar gekregen als het bijvoorbeeld gaat om het (meer) zichtbaar maken van de rol van jeugdartsen”, zegt ze. “We zitten aan tafel bij landelijke programma’s en beleidsoverleggen en zorgen ervoor dat de jeugdarts en de jeugdgezondheidszorg in stukken worden meegenomen.  We zijn een graag geziene gesprekspartner voor ministeries, andere branches, beroepsverenigingen en kenniscentra. De media weten jeugdartsen vaak te vinden. Verder zijn we veel aan het lobbyen, netwerken en beïnvloeden.” 

Ook bij KAMG is zichtbaarheid een belangrijk thema. “Het is belangrijk om te laten zien wat (profiel)artsen M+G kunnen betekenen en dat gebeurt ook steeds meer, binnen en buiten KAMG”, zegt Astrid. “Grote, maatschappelijke thema’s, zoals duurzaamheid en klimaat, gaan alle (profiel)artsen M+G aan, met welk profiel dan ook. Daarom werken we binnen KAMG op verschillende manieren samen op thema’s die belangrijk zijn voor de volksgezondheid.”

Beweging naar de voorkant naar voorkomen
Daarbij is preventie een sleutelwoord. “Er gaat veel geld naar de curatieve zorg, maar er zou meer geld naar preventieve zorg moeten”, vindt Astrid. “Er is gelukkig landelijk wel meer aandacht voor preventie, zoals met IZA en GALA, en voor de beweging naar de voorkant. Dat is heel erg belangrijk. Die beweging moet ook in het jeugdstelsel gemaakt worden. Er wordt al jaren veel gesproken over hervormingen in de jeugdhulp, dat is een proces van de lange adem. Er gaat nu zoveel geld naar specialistische jeugdhulp. We kunnen de hulp en zorg voor jeugd en ouders veel meer naar de voorkant brengen, naar ondersteuning en zorg in de wijken. Daarvoor is het nodig dat we basisvoorzieningen voor jeugd, zoals JGZ, opvang en onderwijs versterken.”

“We weten al heel lang weten dat de oorzaken van de enorme gezondheidsverschillen in de maatschappij complex zijn. Die oorzaken liggen juist niet op medisch terrein, maar op andere terreinen, zoals armoede en schulden, slechte huisvesting en leefomgeving, slechte werkomstandigheden en laaggeletterdheid. Het is niet alleen aan medici om dat – zo vroeg mogelijk – op te lossen, je moet juist over de grenzen van je eigen vak kijken en samenwerkingen opzoeken, met andere professionals en netwerken in gemeenschappen.”  

Corona als leermoment
In coronatijd zag Astrid zo’n stevige landelijke samenwerking rondom publieke gezondheid ontstaan. “Hoe vervelend die periode ook was: het heeft ook veel gebracht”, zegt ze. “Inzichten en verbinding. En de wil om samen te werken en de handen uit de mouwen te steken. Artsen infectieziektebestrijding liepen over, die kwamen om in het werk. Dus anderen zijn gaan helpen. Ik vond het mooi om te zien hoe je als jeugdarts in zo’n situatie over je eigen specifieke vak heen kunt stappen en hoeveel parallellen er waren, bijvoorbeeld tussen ons werk voor het Rijksvaccinatieprogramma en de Covid-vaccinaties.” In die periode zag Astrid ook heel duidelijk verschillen tussen groepen in de samenleving toenemen. “We zagen dat bepaalde groepen minder toegang hadden tot gezondheidsinformatie en zorg, en we zagen verschillen in vaccinatiebereidheid en verminderd vertrouwen in de overheid. We hebben geleerd om beter te luisteren naar waar mensen behoefte aan hebben, meer naar mensen toe te gaan, de wijken in. Meer fijnmazig vaccineren en doelgroepgericht voorlichten, ook samen met sleutelfiguren in de wijken.”  

Verschil maken als arts M+G
Dat Astrid zelf als arts M+G ook op bestuurlijk en strategisch vlak meedenkt, geeft haar dan ook veel voldoening. “Je ziet niet vaak dat je als arts M+G deel uitmaakt van het management. Vaak zijn er medische of verpleegkundige adviesraden die dan adviseren aan het management, maar ik ben daar gewoon onderdeel van en ik denk over van alles mee. Het is mooi dat ik zowel de medische achtergrond heb als de beleidskant ken en dat ik ook breed kan kijken naar wat iets betekent voor een afdeling of voor een uitvoerende instantie. Het brengt me werkplezier en het geeft me inzichten en ik vind het mooi en belangrijk dat ik verschil kan maken, mee kan beslissen, invloed kan uitoefenen. Ook in het bestuur bij AJN en KAMG krijg je ongelofelijk veel informatie. Je ziet kansen en weet dingen voor elkaar te krijgen, door te lobbyen. Je bent een radar die dingen kan veranderen voor volksgezondheid. Soms moet je quick en dirty dingen doen, maar je leert ook volhardend te zijn, dingen te blijven herhalen, omdat het vaak jaren duurt voor er iets verandert. Je moet zaadjes planten en het er steeds over hebben. Tot je ziet dat het iets doet.” Artsen die overwegen in een bestuur te gaan, zou ze dan ook zeker aanraden om dat te doen. “Probeer het, zou ik zeggen. Je kunt dan echt meebeslissen op een ander level dan in een uitvoerende functie.” 

Ondanks de fijne mini-vakanties die haar nieuwe, vrije vrijdagen haar opleveren, kriebelt het daarom toch alweer bij Astrid. “Ik ga echt wel meer genieten van mijn vrije tijd”, zegt ze. “Maar ik ga zeker ook nadenken over andere nevenactiviteiten die minder tijd kosten. Ik vind het fijn om me landelijk in te zetten voor de publieke gezondheid en leuk om ook buiten mijn eigen werkveld samen te werken.”